zaterdag 19 december 2015

Devi en het Gouden Ei – Een Kerstverhaal


Tôôôk tok tok tok. Devi zat in het kippenhok. Ze deed haar handschoenen uit en  voelde met haar hand onder een kip. De kip pikte snibbig naar haar. Niks. Ze moest eieren rapen van haar vader. Naast haar stond een rieten mandje. Dat was voor de eitjes die ze zou rapen.  “Marietje, je moet wel eitjes gaan leggen hoor, anders moet je weg van papa”, zei ze tegen de bruine kip. Ze tilde Marietje op haar schoot en aaide haar. Marietje bleef stil zitten. Het was helemaal niet waar dat Marietje dan weg moest. Dat verzinde Devi maar. Ze wilde gewoon het Gouden Ei vinden.

Devi’s moeder wilde vroeger altijd dat ze vrije uitloop eitjes aten. Dat zijn eitjes van kippen die vrij rond mogen lopen op het erf. Haar moeder zei dat die kippetjes gelukkiger waren en dus ook lekkerdere eitjes maakten. Haar vader,  die Gerard heette, werd er gek van als hij boodschappen ging doen. Hij koos altijd de verkeerde eitjes. En op een dag had hij gezegd dat ze een kippenhok gingen bouwen met echte kippen die zelf eitjes konden leggen, want dan hoefden ze niet meer naar de winkel voor vrije uitloop eitjes. De moeder van Devi had hem toen heel raar aangekeken. ‘Een kippenhok? Niks daarvan. Ik ben geen boerin!’ Maar het kippenhok was er toch gekomen. Het leek een beetje op een pipo wagen. Mama was bang voor de kippen als ze in het hok zaten, dus nu moest Devi er naar binnen om eitjes te zoeken.


Vanmorgen had Gerard gezegd dat er in de krant stond dat sommige kippen gouden eieren zouden leggen en dat de vinder ervan een wereldreis zou gaan maken. Het liep al tegen kerst. Devi vroeg zich af wat Gouden Eieren met Kerst te maken hadden. Gekleurde eieren waren toch voor Pasen? Tsss. In de krant schreven ze ook maar stomme dingen, dacht Devi. Ze zette Marietje terug en voelde onder een andere kip. Daar lag wel een ei. Langzaam, vol spanning haalde ze haar hand weer tevoorschijn. Helaas. Het was een gewoon ei.

Toen ze alle eitjes verzameld had ging ze vol teleurstelling weer naar binnen. “Papa!’, riep Devi. “Paaaapaaaaa!’ Gerard was aan het douchen en hoorde haar niet. Haar moeder, Antia, kwam van de trap afgestormd. “Wat is er? Wat is er?’ Sip keek Devi naar het mandje. “Geen enkel Gouden Ei…” zei ze tegen Antia. Haar moeder keek haar aan. ‘Jammer. Maar misschien heb je morgen meer geluk’.  Devi knikte. ‘Ja, dat hoop ik ook’.

“Kom maar hier met de eitjes”, zei Antia toen ze samen hadden geluncht,  “ dan zal ik er morgen een cake van bakken  als toetje. Voor Kerst”, zei ze erachteraan toen Devi niet begrijpend naar haar keek. ‘Ja, lekker!’ kraaide Devi. Cake daar was ze wel gek op. Vooral op cake waar eitjes van hun eigen kippetjes in zaten. Dat smaakte veel lekkerder. Haar moeder ruimde de tafel af en Devi pakte de bladzijde uit de krant erbij waar het stuk in stond van het Gouden Ei. Ze las:

Wie het Gouden Ei vindt gaat op Wereldreis!


Nieuws! Nieuws! Nieuws!

Er zijn toevoegingen in het voer van de kippen gedaan waardoor ze gouden eieren kunnen gaan leggen. Er is echter maar zo weinig toegevoegd aan het voer dat is verkocht in ons dorp dat er slechts één kip een Gouden Ei kan gaan leggen. De vinder van het Gouden Ei gaat op wereldreis en mag de reis zelf bepalen.      Neem contact op met de burgemeester als u het Gouden Ei heeft.

Devi staarde naar de woorden. Eén kip met één Gouden Ei. In het hele dorp. De kans was klein dat ze dat zouden vinden. Vooral met Marietje die maar geen eitjes wilde leggen. ‘Devi, ik ga naar de stad. Ga je mee?” Antia stond voor Devi te zwaaien met haar autosleutels. ‘Nee, geen zin’. Antia keek teleurgesteld. ‘Kom, dan mag je iets leuks uitzoeken voor Kerst.” Dat liet Devi zich geen twee keer zeggen. Ze gleed snel in haar jas en rende achter Antia aan naar de auto.

In de stad keek Devi haar ogen uit. Het was prachtig versierd en als het niet zo vreselijk druk was geweest had ze ook nog leuk gevonden. Ze ging niet graag naar de stad om te shoppen. Ze ging liever helpen op de manege. De paarden verzorgen. Maar nu  liep ze hier. Antia naast zich. Antia had al een ring gekocht voor zichzelf, een after-shave voor Gerard en nu gingen ze naar de dierenwinkel zodat Devi zich daar iets kon uitzoeken. ‘Ik heb honger’, zei Devi. ‘Honger? We komen net van tafel’, zei Antia verbaasd. ‘En toch heb ik honger’, zei Devi vastbesloten. ‘Oke, dan kom maar. We lopen eerst even naar de bakker”, zei Antia.

Bij de bakker was het een drukte van jewelste. Devi was bang dat er geen broodje meer over zou zijn als zij aan de beurt waren. Toen de verkoopster hun kant uit keek was Devi opgelucht. Ze wees naar het broodje dat ze wilde hebben toen haar oog op iets glanzends viel in de vitrine. Daar lag…daar lag…een Gouden Ei! Niet één, niet twee, maar wel tien. Of nee, wel twintig. Misschien wel dertig! Ze keek steels naar Antia. Zou ze zo’n ei kopen? En dan het ei verstoppen in het kippenhok en dan met het ei naar de burgemeester gaan? Dan kon ze wel op wereldreis! Antia keek haar met dichtgeknepen ogen aan. ‘Als je het maar uit je hoofd laat’ zei ze. Devi zuchtte. Die moeders. Die hadden je ook altijd door.


De dag erna ging Devi weer naar het kippenhok om eitjes te rapen. Ze vond het nog steeds spannend. Stel je voor dat zij het Gouden Ei zou vinden. Waar zou ze het eerste heen gaan? Naar China? Of naar Afrika. Nee, naar de Noordpool zou ze gaan. Ja, in zo’n echte slee met rendieren ervoor, net als de Kerstman had. Ze stelde zich al voor hoe ze over de sneeuw zoefden, Rudolph voorop natuurlijk. ‘Devi!” Antia stak haar hoofd in het kippenhok en haalde haar neus op. Ze vond het daar stinken.  ‘Ik riep je al twee keer. Ben je klaar met eitjes zoeken? We kunnen ontbijten.’

Haar vader had een stuk van de krant en Antia zat op haar telefoon. ‘Gezellig”, dacht Devi. Ze pakte dus maar een ander stuk krant en bladerde er wat doorheen terwijl ze een boterham at. Opeens stokte haar adem. Daar stond het. In gekleurde letters in de krant:

Gouden Ei gevonden

Mevrouw Gossip maakt Wereldreis

Ach. Wat een pech. Nu zou ze geen kans meer maken op de wereldreis. Jammer. Ze ging van tafel en zette de tv aan. Ze duwde de kussens wat dieper in haar rug en zapte van het ene kanaal naar het andere. Op een van de lokale zenders was het een rep en roer. Een fotograaf liep helemaal witheet aan van woede en de burgemeester was uit  zijn doen. De reporter meldde dat er een heleboel telefoontjes waren geweest voor de burgemeester met allemaal mensen die zeiden dat ze het Gouden Ei hadden gevonden.


‘Dat kan toch helemaal niet’, dacht Devi. Er kon maar één ei worden gevonden in het hele dorp. Er moest iets anders aan de hand zijn. Dat kon niet anders. Ze dacht aan de bakker met de gouden eieren. Ze had zelf een ei willen kopen en dat stiekem willen inleveren. Stel je voor dat… Ze moest naar de bakker. Die kon haar vast meer vertellen. Maar eerst moest ze even iets doen.

Toen Devi klaar was met haar klusje klom ze op haar fiets en ging snel naar de stad.  Bij de bakker aangekomen was ze meteen aan de beurt. ‘Heeft u nog Gouden Eieren, mevrouw?’ vroeg ze beleefd aan de verkoopster. Het meisje achter de balie knikte van niet. ‘Nee. Alles is gister verkocht. Ik snap het niet. Normaal verkopen we daar nooit zoveel van. Maar opeens waren alle eieren weg.’ Devi keek haar aan. Ze dacht wel te weten hoe dat kwam. ‘Eh…weet u misschien wel waar de eieren vandaan komen”, vroeg Devi. ‘Weet ik veel”, zei de verkoopster. ‘Uit de fabriek denk ik, he”. Devi bedacht dat sommige mensen geen benul hadden van waar hun eten vandaan kwam. Eieren uit de fabriek. Alsjeblieft zeg. ‘Kan ik de manager spreken dan?”, vroeg Devi. De verkoopster zuchtte. Ze pakte de telefoon op en drukte een nummer in.

Na tien minuten was de baas er. Het was een mevrouw. Ze keek belangstellend naar Devi en hoorde haar verhaal aan. ‘Dus als uw eieren van een kippenfarm met scharrelschuren komen en dus geen vrije uitloop eieren zijn, dan kunnen we bewijzen dat de eieren die zijn ingeleverd bij u gekocht zijn. Want de eieren van de kippen uit ons dorp zijn allemaal vrije uitloop eieren’ sloot Devi haar verhaal af.  ‘Maar…maar…dat is misleiding! Diefstal! Moord en Brand!’ riep de bazin uit. “We moeten meteen naar de burgemeester van jouw dorp om dit te vertellen. Ga jij maar alvast’, zei ze tegen Devi, ‘Dan kom ik er zo aan.”

Toen ze bij de burgemeester aankwamen duwde Devi op de bel. Ze stond er met de manager van de bakker die gewoon Truus bleek te heten. Een lakei-achtige persoon deed open en boog als een knipmes. “De burgemeester verwacht u al”, zei hij. Devi keek verbaasd naar Truus. Hoe kon de burgemeester hen nou verwachten? ‘Ik had al gebeld”, fluisterde Truus. Devi knikte begrijpend.


‘Komt u verder, komt u verder’, zei de burgemeester toen ze binnenstonden. ‘Wat een toestand! Ik heb een wetenschapper erbij gehaald. Hij moet alle eieren openen en ze nakijken. Hij kan zien of het echte ei erbij is. Aan de structuur of zo iets, hmm’, kuchte de burgemeester. ‘Waarom doen mensen toch zo iets. Vreselijk!’ ging hij verder. Devi schaamde zich een beetje. Zij had ook een nep Gouden Ei willen kopen bij de bakker. Ze was nu erg blij dat haar moeder haar door had en dat ze het niet had gedaan. Toen de wetenschapper klaar was schudde hij zijn hoofd. ‘Het spijt me, burgemeester, maar het echte Gouden Ei zit er niet bij. Dit zijn allemaal eieren van ongelukkige stressvolle scharrelkippen en niet van vrije uitloop kippetjes’. De burgemeester zuchtte. ‘Wat nu dan? Wat moet ik doen? Dit is een flater! Een abominabele situatie! Een monsterlijke vertoning! Wat moeten we nu doen?” Hij trok zijn pruik bijna van zijn hoofd van verbijstering om zoveel brutaliteit.

Devi stak haar hand in haar zak. Daar zat haar geheim. Een geheim tot nu toe dan. Want vlak voordat ze naar de bakker was gefietst had ze het kippenhok nog bezocht. Ze geloofde het zelf bijna niet, maar Marietje had een ei gelegd. Het Gouden Ei wel te verstaan. Ze had haar bijna doodgeknuffeld. “Eh…kan ik u hiermee helpen misschien?”, zei Devi gedwee. ‘Nee nee, niets helpt meer’, huilde de burgemeester alsof hij in het theater stond. ‘Maar kijkt u nu eens goed’, zei Truus. Vol verbazing had ze gezien hoe Devi het Gouden Ei uit haar zak had gehaald en het liet zien aan de burgemeester. Die had het echter te druk met zichzelf om haar woorden en het ei op te merken. Nu keek hij echter eens goed naar Devi. En naar haar hand. “Maar…maar…dat is een Gouden Ei. Wetenschapper! Snel! Bekijk dit Gouden Ei eens gauw!”.

Na een half uurtje was Devi van alle felicitaties en commoties bijgekomen. Marietje had het Gouden Ei gelegd. Het echte Gouden Ei. De ouders van Devi waren gekomen en de fotograaf was er, en ook de reporter. Buiten stonden honderden mensen te wachten op een glimp van het Gouden Ei. Haar vader kneep in haar wang. ‘Waar wil je als eerste naar toe?”, vroeg hij. Devi straalde. Die vader van haar was toch een kanjer. Ze keek hem met glimmende ogen aan. ‘ Ik wil geen wereldreis. Ik wil het geld ervoor in de plaats.” Gerard knikte trots naar haar. Hij wist dat Devi iets van plan was.

 “Meneer de Burgemeester, hoeveel is deze wereldreis waard?” vroeg Devi. De burgemeester fronste zijn wenkbrauwen en keek haar bedachtzaam aan. “Eh, even kijken, de Maladieven, Amerika, Schotland, China, Australië, Japan, India, Oost-Europa, Rusland, Italie, Spanje, Noorwegen, Zweden, Finland … Tja, dat zal wel zo’n kleine  € 1.000.000 zijn. Hoezo?”
 
Devi voelde haar knieën zwak worden. Bijna een miljoen euro. Ze stond op en vroeg aan de burgemeester of hij mee naar buiten wilde komen. Ze liep naar de microfoon van de reporter en keek naar alle mensen buiten. Toen zei ze: ‘Ik wil geen wereldreis voor dit Gouden Ei. Ik wil deze Kerst vrede op aarde. Ik zou willen dat er alleen nog maar vrije uitloop kippenhokken worden gemaakt. Geen scharrelschuren meer. En ook dat er genoeg eten is voor iedereen in het dorp. Nee, voor iedereen in Nederland. Of nee, eigenlijk voor iedereen in de wereld. Dat wil ik.’ De mensen begonnen te juichen en te klappen. Ze vlogen elkaar om de hals. Wat een verrassing van Devi. Ze gilde nog: “En allemaal fijne Kerstdagen en een gelukkig Nieuwjaar!”

Einde

Geen opmerkingen: